Bijlage A Financiële arbeidsvoorwaarden
1 april 2023 tot en met 30 juni 2024
Paragraaf 1 Salarisontwikkeling
In het kader van de cao Nederlandse Universiteiten 1 april 2023 tot en met 30 juni 2024 is over de salarisontwikkeling het volgende overeengekomen:
Op 1 augustus 2023 worden de salarissen van universitaire werknemers die een dienstverband bij een Nederlandse universiteit hebben, structureel met 9,0 % verhoogd. Deze loonsverhoging wordt uiterlijk in de maand september 2023 uitbetaald.
Daarnaast ontvangen universitaire werknemers[1], die op 1 augustus 2023 een dienstverband bij een Nederlandse Universiteit hebben, in de maand september 2023 een eenmalige uitkering. Deze uitkering bedraagt, op basis van een voltijds dienstverband, € 1200,- bruto voor werknemers die het sectorale minimumuurloon ontvangen, € 1000,- bruto voor werknemers tot en met schaal 9, en € 800,- bruto voor werknemers vanaf schaal 10.
De vrijgevallen VPL (vroegpensioen en levensloop) maakt onderdeel uit van de loonparagraaf. De cao-partijen baseren zich op dit moment op een vrijgevallen VPL ter hoogte van 1,5% van de loonparagraaf.
Mocht de vrijgevallen VPL hoger uitvallen dan 1,5%, zal het deel boven de 1,5% uit 2023 in de volgende cao alsnog eenmalig uitgekeerd worden en zal in 2024 structureel worden meegenomen in de loonruimte.
Mocht de Pensioenkamer en/of ABP besluiten een deel van de vrijgevallen VPL in te zetten voor de bekostiging van het nieuwe pensioencontract, dan zal in de volgende cao dit deel van de VPL met de dan beschikbare loonruimte worden verrekend.
Paragraaf 2 Eindejaarsuitkering
- Vanaf 2009 bedraagt de eindejaarsuitkering 8,3% van het in het kalenderjaar ontvangen salaris. De bodem van de eindejaarsuitkering bedraagt €2.250,-.
- Voor werknemers in jeugdsalarisschalen bedraagt de bodem van de eindejaarsuitkering 15% van het in het kalenderjaar ontvangen salaris met een maximum van €2.250,-.
- Voor werknemers met een Wajong-uitkering geldt geen bodem in de eindejaarsuitkering. De werkgever mag deze bodem wel toepassen wanneer dit in het belang van de werknemer met een Wajong-uitkering is.
Paragraaf 3 Percentages en bedragen werknemersverzekeringen en pensioen[2]
In 2023 gelden de volgende bedragen en premies voor het pensioen en sociale verzekeringen:
Pensioen / verzekering | Franchise | Maximum premieloon | Premiepercentage | |
---|---|---|---|---|
Werkgever | Werknemer | |||
Pensioen | ||||
Keuzepensioen (OP/NP) | €16.350,00 | n.v.t. | 19,53% | 8,37% |
Arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) | €25.050,00 | n.v.t. | 0,35% | 0,15% |
Werknemersverzekeringen | ||||
Arbeidsongeschiktheid (WAO/WIA), incl. kinderopvang | n.v.t. | €66.956,00 per jaar, €257,52 per dag | 7,61% | n.v.t. |
Uitvoeringsfonds voor de overheid (UFO) | n.v.t. | €66.956,00 per jaar, €2257,52 per dag | 0,68% | n.v.t. |
Zorgverzekeringswet (Zvw) | n.v.t. | €66.956,00 per jaar, €2257,52 per dag | 6,68% | n.v.t. |
Bronnen:
https://www.abp.nl/content/dam/abp/common/documents/premietabel-abp-202… https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/bijlage-nieuwsbrief-loonheffingen-2023- lh2091b32fd.pdf
[1] Met uitzondering van declaranten, oproepkrachten, leerlingen en werknemers met een wettelijk minimum(jeugd)loon (waaronder de werknemers met een arbeidsbeperking werkzaam in het kader van de Participatiewet). Voor werknemers in jeugdschalen geldt dat de eenmalige uitkering naar rato van hun schaalbedrag wordt uitbetaald. Voor werknemers met een Wajong-uitkering geldt dat de werkgever de eenmalige uitkering achterwege kan laten wanneer dit in het belang van deze werknemer is.
[2] Deze percentages en bedragen zijn ter informatie opgenomen en maken geen deel uit van de cao-afspraken
Paragraaf 4 Salaristabellen
Definities
MVU = minimum vakantie-uitkering
H2 = Hoogleraar 2
H1 = Hoogleraar 1
P = Promovendus
SA = Student-assistent
TOIO = Technisch ontwerper in opleiding
Tabel 4.1 Salaristabel met ingang van 01-08-2023
Tabel 4.2 Jeugdsalarisschalen en minimumvakantie uitkering met ingang van 01-08-202
Leeftijd | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | MVU |
15 | 1.309 | 1.335 | 104,73 | |||
16 | 1.309 | 1.335 | 1.362 | 1.389 | 104,73 | |
17 | 1.309 | 1.335 | 1.362 | 1.389 | 1.445 | 104,73 |
18 | 1.571 | 1.602 | 1.634 | 1.667 | 1.734 | 125,67 |
19 | 1.833 | 1.870 | 1.945 | 1.945 | 2.023 | 146,62 |
20 | 2.095 | 2.137 | 2.180 | 2.224 | 2.313 | 167,56 |
>21 | 2.618 | 209,45 |
Tabel 4.3 Loonschalen werknemers met een arbeidsbeperking per maand
(100-120% Wet Minimumloon) in het kader van de Participatiewet
Minimumloon per 1 juli 2023 per maand | ||
21 jaar en ouder (100%) |
€ 1.995,00 | |
21 jaar en ouder (105%) |
€ 2.094,75 | |
21 jaar en ouder (110%) |
€ 2.194,50 | |
21 jaar en ouder (115%) |
€ 2.294,25 | |
21 jaar en ouder (120%) |
€ 2.394,00 |
Tabel 4.4 Minimumjeugdlonen met ingang van 1 juli 2023[1]
Leeftijd | per maand | |
20 jaar | 80% | € 1.596,00 |
19 jaar | 60% | € 1.197,00 |
18 jaar | 50% | € 997,50 |
17 jaar | 39,5% | € 788,05 |
16 jaar | 34,5% | € 688,30 |
15 jaar | 30% | € 598,50 |
Bronnen:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/minimumloon/bedragen-minimumlo…
[1] De genoemde minimumlonen bewegen mee met het wettelijk minimumloon.
Paragraaf 5 Tegemoetkoming voor het thuiswerken
Cao-partijen hebben op 1 augustus 2021 afspraken gemaakt over een tegemoetkoming voor het thuiswerken per 1 september 2021.
Om de administratieve last zoveel mogelijk te beperken kan de instelling hiervoor een default vastleggen van 3 dagen per week werken op de universiteit en 2 dagen werken vanuit huis.
De bijhorende tegemoetkoming bestaat in dat geval uit drie componenten:
- € 4,- per week voor de 2 thuiswerkdagen;
- € 25,- per maand internetvergoeding;
- reiskostenvergoeding conform de universitaire regeling voor de overige 3 dagen.
Er kan voor de instelling of een onderdeel daarvan een andere default worden vastgelegd als uit onderzoek een ander (vast) patroon van thuiswerkdagen en reisdagen blijkt.
Instellingen kunnen ook kiezen voor een tegemoetkoming op basis van het daadwerkelijke aantal thuiswerkdagen:
- € 2,- per thuiswerkdag (vaste afspraak of op declaratie);
- € 25,- per maand internetvergoeding;
- reiskostenvergoeding conform de universitaire regeling bijvoorbeeld op declaratiebasis.
Uitgezonderd van de tegemoetkoming zijn oproepkrachten, student-assistenten, freelancers en promovendi zonder dienstverband.
Deze nieuwe systematiek van tegemoetkomingen wordt in 2024 geëvalueerd.