Mooie stap: CPB laat nu ook de waarde van investeringen in onderwijs en innovatie zien
Actueel

Contact

Voor het eerst laat het Centraal Planbureau in de doorrekening van verkiezingsprogramma’s zien wat politieke keuzes betekenen voor onderwijs en innovatie. Dat is een belangrijke stap: de waarde van kennisinvesteringen wordt nu voor het eerst zichtbaar gemaakt, naast de effecten op bijvoorbeeld koopkracht en werkgelegenheid. UNL-voorzitter Caspar van den Berg: “Het is een grote stap vooruit dat kiezers nu ook zien welke gevolgen de keuzes van politieke partijen hebben voor onderwijs en innovatie. Een sterke kennissamenleving is heel hard nodig om onze welvaart, veiligheid en gezondheid op peil te houden, en we zien nu hoe de partijen daar ook prioriteit aan geven.”
Contact

Grote verschillen: veel investeringen, forse bezuinigingen via internationale studenten
We zien in de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s grote verschillen. Een aantal politieke partijen kiest voor investeringen in wetenschap en onderzoek. Dit gaat zowel over een verhoging van het budget voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek via de lumpsum als om innovatie, via sectorplannen en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Met name D66 en GroenLinks-PvdA presenteren de meest substantiële plannen om te investeren in onderzoek en onderwijs.
Maar ook JA21 wil de lumpsum voor onderwijssectoren verhogen met 1,4 miljard euro, overigens met uitzondering van het wetenschappelijk onderwijs. Tegelijkertijd kiest JA21 wel voor een intensivering van wetenschappelijk onderwijs met 0,5 miljard euro.
Aan de andere kant kiezen verschillende partijen voor aanzienlijke bezuinigingen, vooral via internationale studenten. De VVD, BBB en SGP stellen bijvoorbeeld voor om Nederlands als voertaal te verplichten op alle bacheloropleidingen, met uitzonderingsmogelijkheden voor bijvoorbeeld technische universiteiten.
Daarnaast investeren veel partijen fors in defensie, waarbij sommige expliciet inzetten op R&D binnen dit domein. Zo voorzien GroenLinks-PvdA in een R&D-bijdrage van 1 miljard euro, de VVD 0,7 miljard, D66 1,3 miljard, ChristenUnie 0,5 miljard en Volt 1,3 miljard euro.
Nieuwe aanpak CPB
De investeringen dan wel bezuinigingen die politieke partijen doen in onderwijs, onderzoek en innovatie, zijn beoordeeld door middel van plusjes en minnetjes. Deze geven aan of er een positieve of een negatieve invloed op ‘human capital’ - menselijk kapitaal - is, dus of het goed is voor de kennissamenleving. De beoordeling richt zich op de impact van onderwijs en innovatie. Deze nieuwe aanpak kent ook nog beperkingen: ‘Het eventuele effect van maatregelen op andere domeinen, zoals wetenschap, zorg of arbeidsmarkt, blijft in deze analyse buiten beschouwing. Ook maatregelen die het aantal internationale studenten beïnvloeden, worden niet meegenomen in de analyse van het menselijk kapitaal.’
Vooruitgangsnorm
Uit onderzoek van Raboresearch bleek in 2024 al dat omgerekend iedere euro die de overheid in R&D investeert, 4,60 euro oplevert aan bbp-rendement en tot 2040 5,80 euro. Vandaar ook de belangrijke oproep van de Kenniscoalitie waar UNL een onderdeel van is: blijf investeren in kennis en talent – dé grondstoffen voor een toekomstbestendig Nederland – met als doel om in 2030 3% van het bbp aan R&D-uitgaven te besteden.
De vooruitgangsnorm van 3 procent van het bbp voor onderzoek en innovatie is meer dan een ambitie: ze geeft richting aan hoe Nederland wil groeien, vernieuwen en zijn positie in de wereld wil behouden. Caspar van den Berg: “De vooruitgangsnorm is niet zomaar een getal. Het is een maatstaf voor onze ambitie om bij te blijven in een wereld die razendsnel verandert. Als wij blijven steken op beloftes zonder structurele investeringen, verliezen we de aansluiting bij landen die wel in kennis investeren.”