Print
 
 

Homo Ludens in Veldhoven

25-01-2018
 
De VSNU blogt! Door middel van korte verslagen bieden we een inkijkje in de werkzaamheden van de Vereniging van Universiteiten. Deze week het woord aan onze directeur Babs van den Bergh. Zij schrijft over Physics@Veldhoven, de grootste wetenschappelijke bijeenkomst in de natuurkunde in Nederland. 
 
Het is een goede gewoonte van de Nederlandse natuurkundigen om jaarlijks bij elkaar te komen in Veldhoven voor een intensief samenzijn. Resultaat: meer dan tweeduizend fysici van universiteiten en instituten bij elkaar in een congrescentrum, die roezemoezend hun projecten aan elkaar uitleggen en vrolijk lachen om grapjes die alleen zij kunnen begrijpen.
 

Diversiteit tijdens Physics@Veldhoven

Voorheen nam het instituut FOM het voortouw in het organiseren van Physics@Veldhoven. Door de vernieuwing van NWO gebeurt dat nu door haar Science-domein. Maar het is nog net zo indrukwekkend om zoveel voornamelijk jonge mensen met heel veel verschillende achtergronden bij elkaar te zien, gepassioneerd pratend bij posters met for­mu­les of bij proefopstellingen in een grote hal. Een serieuze beurs dus, waar doorgaans Engels wordt gesproken en men elkaar probeert te overtuigen en te informeren, en niet om elkaar iets te verkopen. Ik mag mee-eten van het heerlijke op de diversiteit van de deelnemers afgestemde buffet en naar de prijsuitreikingen en de keynote speech luisteren. Wim van Saarloos, op het moment vice-president van de KNAW maar door zijn verleden hier als een vis in het water, reikt in hoog tempo de prijzen uit. Voor het beste eerste artikel, proefschrift, eerste valorisatieproject en de grote Physics Valorisation Prize. Die gaat dit jaar naar twee wetenschappers van de Vrije Universiteit voor hun onderzoek en hun startup Lumicks, dat instrumenten maakt die een enkel molecuul kunnen detecteren – heel belangrijk voor bijvoorbeeld DNA-onderzoek. In even hoog tempo bedanken de prijswinnaars de mensen uit hun team en hun inspirators.
 

Intelligent en onschuldig plezier

Door mijn tafelgenoten word ik aangemoedigd de Rubik’s kubus die voor mij ligt uit elkaar te slopen om nu eindelijk eens te kijken hoe de kubus in elkaar zit; een onderzoekende geest hebben we hier allemaal en er liggen er genoeg. Intussen vertellen zij mij dat zij de vorige avond – natuurlijk - een wedstrijd gehouden hadden wie de kubus het snelste kon oplossen. De wedstrijd was – ook natuurlijk? - gewonnen door de meest bekende theoretisch fysicus van het moment, de UvA-hoogleraar Erik Verlinde. Ook was die avond het bewijs geleverd dat het algoritme voor de verplaatsing van een Rubik-blokje uit niet meer dan twintig handelingen bestaat. Vrolijk bedenk ik dat je dat soort intelligent en onschuldig plezier kunt maken wanneer je zoveel fysici bij elkaar zet – en voor je het weet is het gespeel nog ergens goed voor ook. 
 

Topologisch defect

Dan is het de beurt aan de keynote speech van professor Julia Yeomans uit Oxford. Zij praat over energie, turbulentie en topologie en lardeert dat (gelukkig voor mij) met beelden van nano-robots en krioelende bacteriën, sardientjes en spreeuwen. Al snel blijven mijn gedachten haken bij de vraag wat een topologisch defect is, een concept dat zij vaak gebruikt. Topologie is de leer van de ruimte, zoveel weet ik nog wel, en ik vraag me daarom af of ik misschien last had van een topologisch defect toen ik eerder die avond uit de verkeerde bushalte stapte – aangemoedigd door de algoritmes van OV9292 – en vervolgens de verkeerde route begon te lopen – aangemoedigd door de algoritmes van Googlemaps- Waardoor ik drie kwartier te laat aankwam? 
 
Vast niet. Ik zal nooit kunnen uitleggen wat een topologisch defect wel is, maar dat ligt niet aan het gepassioneerde, multidisciplinaire verhaal van professor Yeomans, dat bedoeld was voor haar geboeid luisterende vakgenoten. Ik kan weer wél heel goed uitleggen hoe belangrijk het samenkomen van wetenschappers van universiteiten en instituten in een ruimte kan zijn, hoeveel creatieve turbulentie dat oplevert en hoeveel energie daarbij vrijkomt. 

Auteur

Babs van den Bergh

Directeur