Inkomsten en uitgaven universiteiten
Universiteiten hebben zowel inkomsten als uitgaven, ook wel baten en lasten genoemd.
De grootste bron van inkomsten is de Rijksbijdrage en de grootste post voor uitgaven zijn personele lasten. Dit laatste ligt voor de hand. Docenten en onderzoekers verzorgen het onderwijs, doen onderzoek van wereldklasse. Ondersteunend personeel draagt bij om dit mogelijk te maken. Het is dan ook niet vreemd dat universiteiten het merendeel van hun uitgaven gebruiken voor personeelslasten. Op deze pagina kunt u meer informatie vinden over de baten en lasten van de universiteit.
Inkomsten
De universiteiten hebben vier grote bronnen van inkomsten: de Rijksbijdrage, contractonderzoek en -onderwijs, collegegelden en overige inkomsten.
(1) Rijksbijdrage
De belangrijkste inkomstenbron van universiteiten is de bijdrage die universiteiten ontvangen van de Rijksoverheid. Meer dan de helft van de universitaire inkomsten (58%) is afkomstig van de Rijksbijdrage. Meer informatie over de opbouw van de Rijksbijdrage is hier te vinden.
(2) Baten in opdracht van derden
Daarnaast wordt veel onderzoek op universiteiten gefinancierd door derden zoals NWO, de Europese Unie, maatschappelijke organisaties, bedrijven en non-profit. Daarnaast valt onder deze post ook het contractonderwijs. Deze zijn gelabeld als ‘baten in opdracht van derden’ en vormen gezamenlijk 26% van de totale inkomsten.
(3) College-, cursus-, les- en examengelden
College-, cursus-, les- en examengelden bedragen gezamenlijk 9% van het totaal aan inkomsten van de universiteit. Dit zijn de collegegelden die studenten betalen.
(4) Overige baten
Tot slot zijn er nog overige baten (8%). Dit zijn baten die niet direct gerelateerd zijn aan het primaire proces van onderwijs en onderzoek zoals inkomsten uit de verhuur van gebouwen, catering en de sportfaciliteiten.
Uitgaven
Universiteiten maken onderscheid tussen vier verschillende typen kosten die weer onderverdeeld worden in deelposten. De grootste post zijn de personele lasten. Daarnaast zijn er ook huisvestingslasten, afschrijvingen en overige lasten.
(1) Personele lasten
Het grootste deel van de universitaire lasten bestaat uit personeelslasten (67%). Dit gaat onder andere om de salarissen, sociale lasten en pensioenpremies voor medewerkers van de universiteit.
(2) Huisvestingslasten
De huisvestingslasten vormen 7% van het totaal. Hierbij valt te denken aan energie en water, huur, verzekeringen, onderhoud, schoonmaakkosten, heffingen, uitgaven voor brandveiligheid, arbo en milieumaatregelen.
(3) Afschrijvingen
Verder bestaan de lasten van de universiteit uit de afschrijvingen van gebouwen, computers en IT-voorzieningen (6%).
(4) Overige lasten
Onder de overige lasten (20%) vallen bijvoorbeeld de aanschaf van inventaris, apparatuur, leermiddelen, boeken en tijdschriften, administratie- en beheerslasten en indien van toepassing de bijdragen aan de medische faculteit (verbonden aan een academisch ziekenhuis).