In 2025 hebben we een wereldwijd Internet of Things. De voorlopers zijn al om ons heen te zien. Horloges en telefoons monitoren ons lichaam, energiemeters beïnvloeden het stroomnet, woningen communiceren met bewoners of zorgverleners, lantaarnpalen 'kijken', 'luisteren' en 'ruiken' om zich heen. Een groeiend internet en grote hoeveelheden gegevens genereren ook nieuwe vragen over regulering. Er is onderzoek noodzakelijk naar optimale aanpassing van regels, processen en instituties. Hoe kunnen we bijvoorbeeld biometrie, bewakingsapparatuur en het Internet of Things zo ontwerpen dat we tegemoet komen aan vaak tegenstrijdige eisen van (informatie) veiligheid, privacy en individuele vrijheid? Hoe verdraagt massatoezicht door overheden zich met zulke eisen? Onderzoek kan zich uitstrekken van het gebruik van gegevens van irisscanners bij grensovergangen tot bestudering van wereldwijde censuur en online extremisme.
De volgende wetenschapper stelt zich voor:
Bij het onderzoek aan de Universiteit Twente naar alomtegenwoordig computergebruik draait alles om de ultieme grens van computergebruik: sensoren, actuatoren en hun gedecentraliseerde coördinatie en berekeningen. Dit is waar de automatisch metende samenleving begint en waar het ingrijpen in gedrag met behulp van geautomatiseerde apparaten eindigt. Enerzijds bestaat er een nauw verband met cyberfysieke systemen, met name in het domein van het Internet der Dingen, terwijl er anderzijds sprake is van een sterke relatie met mensgeoriënteerde computerverwerking omdat veel van de computeronderdelen direct met mensen communiceren.
De wetenschappelijke uitdagingen binnen dit vakgebied zijn (1) het in begrijpelijke informatie omzetten van de gegevens die zijn verkregen uit een heterogene set sensoren en (2) het omzetten van deze informatie in door actuatoren uit te voeren acties. De zaken worden verder gecompliceerd door de (vaak) slechte kwaliteit, grote hoeveelheid en variëteit van de sensorgegevens, de schaal van de systemen in combinatie met de vaak beperkte netwerkresources, de moeilijkheid van het ontwikkelen van analytische en voorspellende modellen die efficiënte geautomatiseerde berekeningen maken, en het gebrek aan kennis over de effecten van interventies. De inspanningen betreffende de rekenkracht die nodig is voor de te ontwikkelen en evalueren modellen brengen een link tot stand tussen alomtegenwoordig computergebruik en cloudgebaseerde oplossingen, iets dat tegenwoordig vaak wordt aangeduid als 'fog cumputing'.
Een belangrijk toepassingsgebied wordt gevormd door zogenoemde slimme gemeenschappen, en met name de fysieke domeinen waarin sprake is van integratie van de menselijke rol. Voorbeelden zijn monitoring en management van voetgangersverkeer, slimme mobiliteit en gepersonaliseerde diensten voor gezondheid en welzijn.