Ethiek krijgt in de informatiemaatschappij nieuwe betekenis. Er is meer inzicht nodig in ethische kwesties om een passend rechtssysteem en overheidsbeleid te ontwikkelen voor de digitale samenleving. Het gaat dan om toezicht, controle op het institutionele geheugen en het individuele belang in een maatschappij die in toenemende mate afhankelijk wordt van niet-transparante algoritmes en ‘intelligente’ machines. Dat vraagt om regulering van ethisch verantwoord gebruik van big data. De werking van bestaande wetten en regels rond cyberaanvallen zal getoetst moeten worden. Net als de ethiek van invasieve technologieën, kwesties rond de regulering en ethiek van zoekmachines en het ‘vergeetrecht.’
De volgende wetenschappers stellen zich voor:
De digitale samenleving wordt gevormd door software, algoritmen, WiFi-routers, telecom-backbones, slimme apparaten, sensoren, protocollen, data, modellen en hightech systemen. Digitale technologieën zijn niet langer alleen maar ondersteunende technologieën, ze zijn uitgegroeid tot constitutieve technologieën. Zij brengen veranderingen tot stand in het karakter van de instellingen, werkmethoden en activiteiten waarop ze worden toegepast. De gezondheidszorg, het openbaar bestuur en de wetenschap zijn bijvoorbeeld volledig veranderd als gevolg van de introductie van digitale technologieën.
Wij moeten ons niet beperken tot het volgen van de technologische voorschriften van makers en ontwerpers. In de 21ste eeuw moeten wij voortaan gebruikmaken van de kennis, capaciteiten en ontvankelijkheid die ons in staat stellen proactief vorm te geven aan onze digitale samenleving overeenkomstig onze politieke standpunten, gedeelde waarden en sociale, wettelijke en morele vereisten - dit gaat veel verder dan de zogenoemde functionele vereisten zoals opslagruimte, snelheid en bandbreedte.
Wij moeten kunnen aantonen en bewijzen op welke wijze onze kijk op een goede samenleving precies tot uitdrukking komt in de digitale bouwstenen van organisaties, instellingen en slimme infrastructuren. Het gebruik van termen als 'privacy' en 'democratie' zonder aan te geven hoe deze waarden worden geïmplementeerd in de digitale samenleving is bijna loze retoriek. Meer specifiek impliceert dit dat wij moeten gebruikmaken van de tools en methoden voor verantwoorde en flexibele digitale innovatie en voor wat wij bij de TU Delft instrumenten voor 'Design for Values' noemen. De TU Delft heeft onlangs een Delft Design for Values (DD4V) instituut opgericht waar de problemen met betrekking tot Design for Values op alle niveaus worden bestudeerd in een aantal sectoren en elektrotechnische disciplines.
Er is voor ons een grote verscheidenheid aan waarden van belang: veiligheid, beveiliging en privacy, verantwoording, rechtvaardigheid, gelijkheid, eerbied, duurzaamheid. Deze verscheidenheid aan waarden geeft aanleiding tot conflicten. Ons werk in Delft laat zien dat interessante innovaties vaak dankzij hun ontwerp conflicterende waarden met elkaar in overeenstemming brengen. Door de innovatie ontstaat openheid en transparantie, maar wordt ook het vereiste niveau van geheimhouding gegarandeerd. In de context van nationale veiligheid zijn privacy en mensenrechten vaak met elkaar in strijd.
Privacyrespecterende technologieën of privacyverbeterende technologieën (PET) laten goed zien hoe deze waardeconflicten kunnen worden opgelost door ontwerp en verantwoorde innovatie. Het onderzoek, ontwerp en bestuur van de digitale samenleving heeft behoefte aan de input uit de sociale, gedrags- en maatschappijwetenschappen, de informatica en de techniek. Nederland bevindt zich in een goede positie om dit soort onderzoek op de kaart te zetten en tot een succes te maken.
Ik ben hoogleraar Informatierecht bij het Instituut voor Informatierecht. Mijn onderzoek is gericht op de vraag hoe regelgeving kan bijdragen aan een rechtskader dat geschikt is voor de informatiemaatschappij en dat tegelijkertijd de fundamentele rechten en vrijheden respecteert. Ik ben met name geïnteresseerd in de wijze waarop technologie verandering brengt in de positie en rollen van de gebruikers, en welke regels er nodig zijn om de digitale gebruiker niet alleen te beschermen, maar ook meer mogelijkheden te bieden. Technologische innovaties zoals gegevensanalyses, het Internet der Dingen, cloud computing of sociale netwerken bieden op velerlei gebied, zoals cultuur, creativiteit, media, gezondheid, politiek en handel, interessante mogelijkheden voor gebruikers en de digitale samenleving. Hoe kunnen wij dit potentieel realiseren en er tegelijkertijd voor zorgdragen dat onze regels op het gebied van gegevensbescherming, auteursrecht of de media de enorme kracht van data en technologie intomen en ons recht op privacy, vrijheid van meningsuiting en autonomie veiligstellen?
Om een goed inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen gebruikers, markten en technologie heeft mijn onderzoek een grotendeels interdisciplinair karakter, en werk ik vruchtbaar samen met technologiedeskundigen, economen, filosofen en communicatie-, data- en politieke wetenschappers.
Een speerpunt van mijn huidige onderzoek is de invloed van gegevensanalyses en nieuwe vormen van interactiviteit op de manier waarop wij informatie ontvangen, delen en verspreiden.
Nieuwsmedia zoals de New York Times of de Nederlandse omroeporganisatie NPO tracken lezers om meer 'persoonlijk relevante' content aan te bieden. Google en Facebook analyseren big data om zoekresultaten te 'personaliseren'. Politici passen hun boodschap aan de voorkeuren van de individuele kiezers aan op basis van big data. Verzekeringsmaatschappijen proberen efficiency en welzijn te verbeteren met behulp van 'slimme' gezondheidsapps.
Als medeoprichter van het Personalised Communications project, een onderzoekszwaartepunt van de Universiteit van Amsterdam, verricht ik met een team van rechtsgeleerden en communicatie-, data- en politieke wetenschappers onderzoek naar de (on)voorziene toepassingen en gevolgen van dergelijke gepersonaliseerde communicatie voor gebruikers en de samenleving. In het PersoNews project bestuderen wij het gebruik van profiling- en targetingstrategieën in de nieuwsmedia, en kijken wij of er nieuwe regels of richtlijnen nodig zijn om de privacy van lezers te beschermen of de redactionele verantwoordelijkheid van de media, inclusief de sociale media, opnieuw te definiëren. Voor dit project heb ik een ERC-subsidie ontvangen van de Europese Onderzoeksraad. Tegelijkertijd ben ik meer in het algemeen geïnteresseerd in de vraag hoe wij in het belang van de digitale samenleving verantwoord kunnen omgaan met gegevens en gegevensanalyses. Daarom neem ik bijvoorbeeld deel aan het Responsible Data Science project.
Onderzoek verrichten vormt een belangrijk deel van mijn werk, evenals het delen van de resultaten van mijn werk en het adviseren van de instellingen die de regels opstellen, zoals de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad van Europa, de OESO, nationale regelgevende instanties, en organisaties en groepen die opkomen voor digitale rechten. Ik ben tevens lid van de Europese deskundigengroep op hoog niveau Connect Advisory Forum, een deskundigengroep op hoog niveau die zich richt op het Internet der Dingen, de EC Cloud Computing Expert Group, en de Raad van Advies van de Mediaombudsman. Op deze manier hoop ik niet alleen het academische debat binnen en buiten Nederland te stimuleren, maar wil ik ook helpen dit onderzoek te vertalen naar een evenwichtig juridisch en ethisch kader voor de digitale samenleving.
De digitale samenleving biedt volop kansen voor verbetering van de arbeidsmarkt (mijn onderzoeksgebied) door vergroting van de transparantie van de arbeidsmarkt en het beter en sneller samenbrengen van arbeidsvraag en -aanbod. Door de trends in vraag en aanbod beter te voorspellen, worden betere kansen gecreëerd voor het voorkomen en tegengaan van structureel verkeerde combinaties. Ik ben onder meer betrokken bij het Arbeidsmarktdashboard van het Brainport Network – het samenwerkingsverband van regio's in Zuidoost Nederland, waarin diverse digitale informatiebronnen over de arbeidsmarkt worden gecombineerd en gerelateerd aan vacatures en competenties van werkzoekenden. Ik heb ook een digitale 'Competence Card' ontwikkeld voor de opname van vluchtelingen op de arbeidsmarkt. Deze kaart is ontwikkeld op basis van promotieonderzoek.
Over het algemeen is het belangrijk dat bedrijven in plaats van banen te noemen hun wensen formuleren in termen van competenties op basis van internationale standaards (zoals het Occupational Information Network O*NET), aangezien de zogenaamde takeneconomie zich in hoog tempo ontwikkelt en traditionele functiebeschrijvingen te beperkt zijn. Tegelijkertijd moeten mensen in staat worden gesteld hun competenties tot uitdrukking te brengen in dezelfde 'competentietaal'. En tot slot moeten onderwijsinstellingen (zowel initieel als post-initieel onderwijs) worden gestimuleerd om hun onderwijs- en cursusaanbod in deze taal te formuleren. Op deze manier ontstaat er een soort 'Esperanto voor de arbeidsmarkt' dat de veerkracht van de arbeidsmarkt, bedrijven en personen ten zeerste ten goede zal komen. Wanneer wij deze competentiesystemen combineren met digitale technologie op afstand voor het combineren van informatie en communicatie, zoals apps, kunnen we een volledig gepersonaliseerd en intelligent matchingsysteem creëren (zie mijn TEDx-lezing over het potentieel van een intelligent matchingsysteem).
Politieke besluitvorming is vaak het resultaat van een complex proces waarbij verschillende belangen proberen hun visie in beleid omgezet te krijgen. In mijn onderzoek probeer ik te ontdekken in hoeverre politici, bestuurders, ambtenaren of belangengroepen hun stempel op beleid drukken. Een voorbeeld is Europese wetgeving, waarbij vooral de lidstaten, het Europese Parlement en de Europese Commissie zijn betrokken. Een andere toepassing is de ontwikkeling van jurisprudentie waarbij wordt ingegaan op hoe vonnissen van de rechterlijke macht overheidsbeleid beïnvloeden. De onderliggende vragen zijn: wie bepaalt beleid en hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook burgers daarbij een rol (blijven) spelen?
In dit onderzoek is het belangrijk om de relevante actoren en hun posities te bepalen. Daarvoor zijn verschillende methoden in omloop, waaronder interviews. Interviews geven vooral een indruk van hoe de geïnterviewde het besluitvormingsproces ziet. Door de sterk toegenomen digitalisering van documenten is het steeds beter mogelijk om ook via inhoudsanalyse actoren en hun voorkeuren te identificeren. Daarmee krijgen wij meer zicht op feitelijk gedrag. Wie doen mee en wat vinden zij?
Voor dit onderzoek maken wij in Leiden gebruik van de laatste inzichten op het terrein van 'natural language processing' binnen de data science. Die inzichten maken het mogelijk beleidsteksten beter te begrijpen door het woordgebruik in zinnen te analyseren. Daarmee is dit onderzoek een mooi voorbeeld van de vele mogelijkheden op het terrein van 'politiek en bestuur' binnen het thema Digitale Samenleving.
Naast dit onderzoek wordt binnen de Faculteit Governance and Global Affairs van de Universiteit Leiden meer onderzoek op het thema Digitale Samenleving gedaan. Een tweede, belangrijk thema is het beter gebruiken van data die al is verzameld, voor het verbeteren van beleid en het op maat aanbieden van publieke diensten. Een derde thema is het 'verantwoord' gebruik van data. Het is van cruciaal belang bewust te zijn van mogelijke nadelen en negatieve gevolgen van het gebruik van bestaande data, het koppelen van bestanden of het hanteren van bepaalde analysetechnieken. Bestaande databestanden kunnen bepaalde groepen missen. Algoritmes zijn niet 'neutraal', maar kunnen onbedoeld in het nadeel van sommige groepen uitwerken. Ook op die terreinen hopen wij stappen te zetten. Daarbij hebben wij de ambitie onze data en onderzoeksresultaten als 'open source' met een breed publiek te delen.