Print
 
 

Basiskwalificatie Onderwijs

De Nederlandse universiteiten hebben in VSNU-verband een keurmerk opgesteld voor docenten. Deze zogeheten Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) is een bewijs van de didactische bekwaamheid van docenten in het wetenschappelijk onderwijs.

 

Het BKO-traject behelst een didactische ontwikkelfase op maat, afgesloten door middel van dossier-toetsing: de docent wordt begeleid, bijvoorbeeld door een senior docent en/of onderwijskundige, en leert en reflecteert in een community van docenten.

 

De BKO biedt enerzijds uniformiteit in de competenties die academische docenten moeten behalen en de wijze waarop dit getoetst wordt. En, anderzijds is er ruimte om per universiteit een eigen invulling te kiezen om zo optimaal aan te sluiten op de behoeften van de instelling, opleidingen en docenten.

 

Meer informatie over de BKO is te vinden in:
1)    Het VSNU-rapport ‘Professionalisering van docenten aan de universiteit - De BKO en daarna(ast)' uit 2018
2)    Het rapport ‘de BKO in de praktijk’ van de Werkgroep Universitaire Onderwijscentra (WUO) uit 2016.
 

 



Klik op de afbeelding voor een grotere weergave


Wederzijdse erkenning BKO

In 2008 hebben de universiteiten de basiskwalificatie onderwijs wederzijds erkend. Er zijn afspraken gemaakt over de kenmerken en de inhoud van de kwalificatie. Alle universiteiten hebben deze kenmerken in hun eigen kwalificatie opgenomen. De erkenning betekent dat gecertificeerde docenten zonder nadere toetsing door alle deelnemende instellingen als gekwalificeerd docent in academisch onderwijs worden erkend. 

 

Op 23 januari 2008 tekenden de volgende 14 Nederlandse universiteiten de overeenkomst voor wederzijdse erkenning: Technische Universiteit Eindhoven, Maastricht University, University of Twente, Radboud Universiteit, Rijksuniversiteit Groningen, Tilburg University, TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden, Vrije Universiteit Amsterdam, Wageningen University & Research, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam en de Open Universiteit.  


Trendvolgers

Andere instellingen voor hoger onderwijs van universitair niveau hebben de wens geuit zich aan te sluiten bij de wederzijdse erkenning. Deze instellingen worden trendvolgers genoemd. De BKO-regelingen van de volgende instellingen zijn erkend door de Nederlandse universiteiten:

 

 


 

   

 


 

 
 
 

 

 

Peer review BKO
In 2017 namen alle universiteiten clustergewijs deel aan een peer review van de BKO. Deze kent een rijke opbrengst. Universiteiten hebben veel geleerd van het bij elkaar in de keuken kijken en implementeren deze lessen op hun eigen instellingen.


De BKO blijkt goed ingebed in alle instellingen en zij wordt gewaardeerd: zowel door docenten die zich kwalificeren als door opleidingen die bezig zijn met verbetering en/of innovatie. De universiteiten beantwoorden de vraag of de wederzijdse erkenning van de BKO gehandhaafd kan worden dan ook met een volmondig ja. 
Instellingen zijn, naast het borgen en hoog houden van de kwaliteit van de BKO, steeds meer bezig met het ontwikkelen en uitbreiden van docentprofessionalisering voor en na de BKO. Hierbij is er ook aandacht voor de inbedding in HR-beleid.


Meer informatie?

Naar aanleiding van de peer review in 2017 heeft de VSNU in 2018, in samenwerking met BKO-coördinatoren en beleidsmedewerkers van de universiteiten, de volgende publicatie opgesteld:

Downloads

BKO Rapport: professionalisering van docenten aan de universiteit

De overeenkomst voor wederzijdse erkenning

 

De Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) bestaat 10 jaar. Meer weten?  Bekijk hier de video