Inheemse volkeren beschermd
Inheemse volkeren bezitten rijke wereldbeelden en unieke kennis, die onderdeel zijn van ons werelderfgoed. Door onderdrukking van de volkeren en schending van het landschap gaat deze kennis verloren. Leidse wetenschappers proberen dit tegen te gaan door met volkeren in centraal en Zuid-Amerika, Afrika en Azië te werken en hun rechten onder de aandacht te brengen van (inter)nationale beleidsmakers.
Unieke levenskennis behouden
Ongeveer 400 miljoen mensen behoren tot een inheems volk. De invloed van het Westen op de inheemse volkeren wordt onderschat en weinigen kennen de complexiteit van hun huidige situatie. Enerzijds is er de inbreuk van (grotendeels Westerse) transnationale bedrijven op grondgebied en het erfgoed van de volkeren. Houtkap, mijnbouw en de bouw van waterkrachtcentrales vernietigen (soms tastbaar) cultureel erfgoed. En anderzijds ontberen inheemse volkeren door Westers kolonialisme rechten die wij in het Westen heel normaal vinden, zoals het recht op zelfbeschikking of onderwijs in je eigen taal. Landen als Nederland, Spanje, Engeland en Frankrijk onttrokken handelswaren uit landen in andere continenten, onderdrukten de lokale bevolking en drongen hun eigen taal, religie en cultuur aan hen op. Bovendien eigenden ze zich tastbaar cultureel erfgoed van volkeren toe. Zo zijn alle pre-koloniale beeldschriften uit Mexico, op een half boek na, te vinden in Europese collecties: vaak weten volkeren niet eens meer dat de boeken bestaan.
Duizend inheemse talen gaan verdwijnen
Het kolonialisme heeft ook een directe invloed op de huidige status van inheemse volkeren in het land waarin ze wonen. Ze vormen een minderheid en worden het slachtoffer van beleid door regeringen die geen oog hebben voor de inheemse belangen. Dat is het meest zichtbaar in inheemse talen, die in het eigen land niet worden onderwezen of bestudeerd. Hoogleraar Archeologie Maarten Jansen zegt daarover: ‘Van de ruim 7.000 talen die in de wereld bestaan, zullen er in de komende honderd jaren zo’n 5.000 tot 6.000 talen verdwijnen. Dat is geen sombere voorspelling maar een zekerheid: de jonge generatie spreekt de taal niet meer en kan deze niet doorgeven, de bloem is al van de steel gerukt.’
Met de vernietiging van erfgoed en het uitsterven van de taal verdwijnen unieke inzichten in het leven, in ethiek. Ook kennis over onder meer gezondheidszorg en natuur dreigen verloren te gaan. Jansen: ‘Uiteindelijk is alles een gedeelde erfenis. Als we kennis en gedachtenwereld van andere culturen negeren, vernietigen we ons eigen erfgoed.’
VN Verklaring Rechten Inheemse Volkeren
Leidse archeologen, in samenwerking met juristen en geesteswetenschappers, spannen zich in om deze vernietiging tegen te gaan. Dat begint bij het onder de aandacht brengen van rechten van volkeren. Hun werk is daarom sterk verbonden met de VN Verklaring voor de Rechten van Inheemse Volken (2007). Ze proberen de implementatie van deze verklaring te vergroten, kennis van inheemse volkeren te bewaren en taal, rechten en erfgoed van de volkeren te beschermen. Ze doen dit alles in samenwerking met de volkeren zelf. De wetenschappers reizen naar dorpen, delen daar hun kennis en gaan met volkeren in gesprek over de betekenis van onder meer beeldschriften en gebouwen. Meerdere Leidse onderzoekers zijn bovendien zelf afkomstig uit inheemse gemeenschappen.
De Universiteit Leiden is op dit moment hét onderzoekscentrum van Europa op gebied van inheemse volkeren. De EU heeft meerdere onderzoeksubsidies toegekend aan Leiden die samen goed zijn voor 20 miljoen euro aan onderzoekscapaciteit met betrekking tot de archeologie, talen en culturen van Midden- en Zuid-Amerika.
Nederlandse jeugd kent weinig diersoorten
Voor het eerst is onderzocht hoe het gesteld is met kennis van diersoorten in Nederland. Kinderen op de basisschool kennen ongeveer 1 op de 3 inheemse diersoorten. Publicatie in Biological Conservation.
Alledaagse soorten
Promovendus Michiel Hooykaas van de vakgroep Science Communication and Society richt zich in zijn onderzoek op de rol van soortenkennis – species literacy – in relatie tot natuurbescherming en biodiversiteit. Onder leiding van hoogleraren Ionica Smeets van het Instituut Biologie Leiden (IBL) en Menno Schilthuizen, werkzaam bij zowel het IBL als Naturalis Biodiversity Center, is soortenkennis van inheemse dieren voor het eerst in Nederland onderzocht. Hooykaas: ‘Het was te verwachten dat kinderen minder soorten kennen dan volwassenen, maar zelfs alledaagse soorten blijken onbekend voor kinderen’.

Kleine Vos
Kleine vos
Hooykaas testte drie groepen op hun inheemse soortenkennis: kinderen van 9 en 10 jaar oud, een algemeen publiek van 12 jaar en ouder, en mensen die in hun (vrijwilligers)werk met biodiversiteit te maken hebben. De laatste groep diende als vergelijkingsmateriaal: hoe is de soortenkennis van leken ten opzichte van de professionals? Sommige diersoorten bleken voor elke deelnemersgroep zeer herkenbaar, zoals de vos, eekhoorn en egel. Vogels waren minder bekend: minder dan een kwart van de kinderen kon veelvoorkomende soorten als de ekster, merel en huismus benoemen. Ook het algemeen publiek slaagde er lang niet altijd in om een waterhoen of vink te herkennen. De kleine vos (een vlindersoort) bleek zelfs voor de professionals een lastige soort om correct te duiden: slechts iets meer dan de helft van de professionals wist deze soort juist te benoemen.
Onbekend maakt onbemind
De deelnemers kregen afbeeldingen van 27 inheemse diersoorten te zien. Bij elke afbeelding werd gevraagd om de naam van de diersoort op te schrijven. Sommige diersoorten die men zelden tegenkomt – zoals de wolf en de vos – werden vaker herkend dan bijvoorbeeld een merel en pimpelmees, die overal in Nederland voorkomen. Hooykaas denkt dat media-aandacht hierin een rol speelt. Uit het onderzoek blijkt dat soortenkennis toeneemt met leeftijd en opleidingsniveau. Bovendien is een associatie gevonden tussen soortenkennis en een positieve houding tegenover natuur en dieren. Dit komt overeen met eerdere studies die hebben gerapporteerd dat onbekend onbemind kan maken.
Afstand tussen mens en lokale natuur
Hooykaas hoopt dat de door hem aangetoonde kloof bij leken over kennis van diersoorten in Nederland onderwerp van gesprek wordt: ‘Deze bevindingen doen vragen rijzen over de afstand tussen mens en lokale natuur en biodiversiteit: wordt die band wel ontwikkeld? Daar is vervolgonderzoek voor nodig.’ Hooykaas hoopt dat zijn werk een brede toepassing weet te vinden: ‘Ik hoop dat de dierenquiz die we hebben gebruikt een vervolg krijgt buiten dit project. Gezien de enthousiaste reacties zouden veel mensen dat leuk vinden en bovendien kunnen mensen zo nieuwe soorten leren kennen. Ik denk dat het hun leven kan verrijken en de natuur ten goede kan komen.’