Onderzoeker Open Universiteit: minder bos heeft gevolgen voor biodiversiteit en klimaat
Dr. ir. Raoul Beunen, universitair docent bij de faculteit Bètawetenschappen van de Open Universiteit, doet onderzoek op het gebied van ruimtelijke planning, met specifieke aandacht voor het recreatief gebruik van natuurgebieden. Onderzoek toont aan dat bossen verdwijnen door stikstof, houtkap, bosbranden en verdroging. Dit heeft gevolgen voor de biodiversiteit en het klimaat. Wat moet er gebeuren?
Belang van bos
Bossen worden “de longen van de aarde” genoemd, ze zijn van belang voor CO2-opslag, beïnvloeden neerslagpatronen, hotspots van biodiversiteit, ze zorgen voor verkoeling, bevorderen welzijn en het zijn populaire landschappen en recreatiebestemmingen.
Minder bos
Toch worden overal ter wereld bossen op grote schaal gekapt om plaats te maken voor palmolie- en sojaplantages of veehouderijbedrijven. Ook (illegale) houtkap, voor bijvoorbeeld biomassacentrales, leidt op veel plaatsen tot vernietiging van bos. Daarnaast verdwijnen bossen door bosbanden, denk aan de bosbranden in de Amazone en Australië van zomer 2019.
Gevolgen
Die afname van bos heeft uiteraard grote gevolgen voor biodiversiteit en klimaat. Een onlangs in Nature gepubliceerde studie laat bijvoorbeeld zien dat het vermogen om via bossen CO2 op te slaan, steeds verder afneemt, als gevolg van de wereldwijde afname van bosoppervlakte.
Aanplant
Gelijktijdig zijn er ook initiatieven voor het aanplanten van bos. Het Rijk en de provincies hebben in de onlangs gepresenteerde bossenstrategie de ambitie uitgesproken om het oppervlakte bos in Nederland in de komende 10 jaar met 10% uit te breiden, om de biodiversiteit te herstellen en de doelen uit het klimaatakkoord te halen. Dat betekent dat er in Nederland 37.000 hectare bos bij moet komen. Vergelijkbare ambities zijn er ook in Vlaanderen. Daar was al in 1994 afgesproken om het bosareaal met 10.000 hectare uit te breiden. Van die ambitie is weinig terecht gekomen. En ook daar gaat de kap van bos door.

Kwaliteit van bossen
Ook ten aanzien van de kwaliteit van de Nederlandse en Vlaamse bossen zijn uiteenlopende en soms tegenstrijdige ontwikkelingen zichtbaar. Aan de ene kant is die kwaliteit toegenomen, doordat bossen ouder worden en meer natuurlijk worden beheerd. Als gevolg daarvan worden bossen meer divers en blijft er ook meer dood hout aanwezig. De aanwezigheid van dood hout is ontzettend belangrijk voor de biodiversiteit. Bijna de helft van de bosfauna is gebonden aan dood hout. De fauna in bossen doet het dan ook relatief goed.
Stikstof
Lang niet in alle bossen gaat het echter goed met de natuur. De grootste boosdoener is stikstof. Het verschil in ontwikkeling van de fauna wordt heel goed zichtbaar, als onderscheid wordt gemaakt tussen bossen met een lage en met een hoge stikstofdepositie.
Het gemiddelde beeld is dus vooral positief, omdat bossen waar de stikstofdepositie relatief laag is, het goed doen. Daar waar de stikstofdepositie hoog is, gaat de biodiversiteit hard achteruit.
Met name de bossen op de hogere zandgronden, zoals de bossen op de Veluwe, hebben zwaar te lijden onder de stikstofdepositie. Als gevolg daarvan verzwakken en sterven veel bomen en nemen de beschikbaarheid van voedsel en kalk af. Bekend is het verhaal van koolmeeskuikens die, als gevolg van kalkgebrek, geboren worden met gebroken pootjes. Maar veel gevolgen zijn minder direct zichtbaar, zoals de verzuring en de afnemende beschikbaarheid van voedsel. Pas als bomen massaal sterven, wordt heel duidelijk zichtbaar dat het ecosysteem niet langer gezond is.
Verdroging
Naast de veel te hoge stikstofdepositie vormt ook verdergaande verdroging een bedreiging voor de kwaliteit van bossen op de hogere zandgronden. En de combinatie van verzuring en verdroging maakt die bossen weer kwetsbaar voor ziekte en aantasting door insecten.
Nu wordt geëxperimenteerd met het uitstrooien van steenmeel. Een drastisch maatregel waarvan de effecten, zeker op lange termijn, nog onvoldoende bekend zijn.
Toekomst
Zolang de overheid veel te weinig doet om de stikstofdepositie te verminderen, verdroging te voorkomen en de grootschalige kap voor biomassacentrales te stoppen, ziet de toekomst van veel Nederlandse bossen er nog niet heel rooskleurig uit. De oplossing voor deze problemen zit niet in een bossenstrategie, maar in het aanpassen van het waterbeheer, de transitie van de vee-industrie en het stoppen met het subsidiëren van het opstoken van bomen onder het mom van duurzame energie. De ervaring leert dat dit geen eenvoudige opgaven zijn.