Gezonde praktijk in het Nederlandse Promotiestelsel
Cijfers
Contact
Nederlandse universiteiten bewaken voortdurend de kwaliteit van promoties en het promotiestelsel. Het Nederlandse promotiestelsel is van hoge kwaliteit en levert hoog gekwalificeerde, onafhankelijk denkende promovendi af.* Om deze kwaliteit hoog te houden is in mei 2025 een nieuwe landelijke handreiking ontwikkeld genaamd “Een gezonde praktijk in het Nederlandse promotiestelsel 2.0”. Dit adviesdocument is gebaseerd op de gelijknamige landelijke handreiking 1.0, die in 2019 verscheen in opdracht van een bestuurlijke commissie van Universiteiten van Nederland.
Contact
Het gezonde praktijkdocument uit 2019 had als focus het succesvol en tijdig afronden van promotietrajecten. De aanbevelingen zijn door de veertien bij UNL aangesloten universiteiten vertaald in verschillende beleidsveranderingen, zoals de implementatie van de UNL-categorisering voor heldere en uniforme registratie, het standaard hebben van twee (co-)promotoren (het vier-ogenprincipe), de mogelijkheid om zich in te schrijven bij een Graduate School voor alle promovendi en de toegankelijkheid van cursusaanbod.
Deze lokale ontwikkelingen, in combinatie met onderzoeken van bijvoorbeeld het Promovendi Netwerk Nederland en brede ontwikkelingen in de sector, waren voor de UNL-werkgroep promotiestelsel aanleiding om de handreiking te herzien. Het nieuwe “Een gezonde praktijkdocument in het Nederlandse promotiestelsel 2.0” heeft als focus bevorderen dat alle promovendi op basis van dezelfde uitgangspunten worden begeleid en beoordeeld. Nog steeds geldende aanbevelingen zijn behouden, een aantal aanbevelingen is aangescherpt en er is een nieuw thema toegevoegd: mentaal welzijn van promovendi. Met deze herziene handreiking zetten de universiteiten gezamenlijk een basis neer voor een gezonde promotiepraktijk in Nederland.
Typen promovendi
In Nederland is het uitvoeren van een promotieonderzoek op meerdere manieren ingericht. Zo zijn er promovendi die als medewerker, in dienst van de universiteit, onderzoekinstituut of medisch centrum, betaald onderzoekswerk verrichten (werknemer promovendus en promoverend medewerker). Daarnaast is een grote groep promovendi die niet in dienst zijn en geen arbeidsrelatie hebben met de instelling waarbinnen zij onderzoek doen. Deze personen promoveren op basis van een gastvrijheidsovereenkomst (GVO). Het gaat dan bijvoorbeeld om (buitenlandse) promovendi die een onderzoeksbeurs van het thuisland of een andere beursverstrekker hebben verkregen (beurspromovendi) of om promovendi die naast hun baan bij een andere werkgever in deeltijd onderzoek doen (extern gefinancierde promovendus). Ook kan het gaan om mensen die geheel in eigen tijd en met eigen middelen een promotieonderzoek uitvoeren (buitenpromovendus). Deze verschillen in financiering en arbeidsstatus hebben invloed op het takenpakket van promovendi. Er zijn promovendi die voltijds bijdragen aan grote onderzoeksprojecten, maar ook promovendi, zoals bijvoorbeeld de buitenpromovendi, die een schat aan werkervaring op een bepaald terrein meebrengen. Promovendi met een arbeidsovereenkomst besteden doorgaans een (beperkt) deel van hun tijd aan onderwijsactiviteiten, terwijl het voor promovendi zonder arbeidsovereenkomst vaak wettelijk niet is toegestaan om onderwijs te verzorgen. De verschillende typen promovendi zijn belangrijk voor de universiteiten.
Onderstaande visual geeft het aantal promovendi aan de veertien universiteiten per 1 januari weer volgens deze indeling.
Uitleg en definities Uitleg en definities
De grafiek toont het aantal promovendi per categorie, zoals deze gezamenlijk door de Nederlandse universteiten zijn gedefinieerd. De aanlevering van deze data is onlangs aangescherpt. Met ingang van 2021 worden deze categorieën door alle universiteiten gehanteerd en wordt hier jaarlijks over gerapporteerd.
De grafiek toont de hoofdcategorie (zijnde: de eerste registratie) voor een promovendus, ongeacht eventuele latere wijzigingen in status. Een werknemer-promovendus bijvoorbeeld blijft tot dat type behoren, ook als hij/zij een periode zonder dienstverband aan de universiteit of het UMC aan het proefschrift werkt.
Promovendus in dienst
1a. Werknemer-promovendus heeft een arbeidsovereenkomst en een afspraak gericht op een promotietraject met de eigen universiteit of UMC.
1b. Promoverende medewerker heeft een arbeidsovereenkomst en een afspraak gericht op een promotietraject met de eigen universiteit of UMC. Het gaat om een promovendus met als eerste UFO-code niet promovendus of UMC-equivalent, maar met financiering en/of tijd om te promoveren van de universiteit/UMC. Hieronder valt ook een medisch specialist die door het UMC vrijgesteld wordt van een deel van zijn/haar reguliere taken. NB: De promoverende medewerker die zijn/haar promotie financiert uit eigen middelen en ook geen tijd van universiteit of UMC ontvangt behoort tot categorie 4.
Promovendus niet in dienst
2. Beurspromovendus heeft geen arbeidsovereenkomst met universiteit of UMC waar de promotie wordt afgerond, maar voor het promoveren middelen ontvangt via een beurzenverstrekker.
De beurs kan worden verstrekt door de eigen universiteit of het UMC (2a) of door een andere organisatie (2b). NB: 2a en 2b worden niet door elke universiteit aangeleverd en derhalve niet getoond in het overzicht.
3. Extern gefinancierde promovendus onderscheidt zich van een buitenpromovendus omdat hij/zij hetzij op één of ander wijze gefinancierd wordt voor zijn/haar promotie of dat hij/zij in ‘de tijd van de baas’ mag promoveren (ongeacht hoeveel tijd beschikbaar wordt gesteld).
4. Buitenpromovendus (eigen middelen) krijgt geen tijd of geld van een externe partij ten behoeve van een promotie. Er is sprake van eigen middelen, bijvoorbeeld vanuit de familie. Bijvoorbeeld: een gepensioneerde die aan een promotie werkt, een werknemer van een bedrijf die naast zijn/haar baan in zijn/haar eigen tijd aan een promotie werkt, een medewerker van de universiteit die niet UFO-profiel promovendus heeft en ook geen tijd/geld van de universiteit krijgt voor zijn/haar promotie, of een medisch specialist die door het UMC niet wordt vrijgesteld van reguliere werkzaamheden.
Voor Wageningen University geldt: het aantal beurspromovendi is een gevolg van een groot aandeel PhD kandidaten uit een ontwikkelingsland die onderzoek in eigen land combineren met een promotietraject aan de WUR (zg. Sandwich PhD kandidaten)
Bij de Rijksuniversiteit Groningen vloeit het grote aantal beurspromovendi voort uit deelname aan het landelijk Experiment Promotieonderwijs.
Voor de Open Universiteit ontbreken de gegevens van 1 januari 2025. Als vervangende gegevens zijn de gegevens van 1 januari 2024 gebruikt.
Bron: upvraag Universiteiten, UNL
Update frequentie: jaarlijks
Datum laatste update: augustus 2025
Promovendi-enquêtes
Alle promovendi binnen een instelling vallen onder de zorgplicht van de universiteit of het onderzoeksinstituut. Dat betekent onder andere dat de instelling verantwoordelijk is voor een veilige en gezonde werkomgeving en een veilig academisch klimaat, een kwalitatief goed promotietraject en adequate begeleiding. Om zicht te krijgen op de ervaringen van promovendi en de tevredenheid met het promotietraject, zetten universiteiten regelmatig enquêtes uit. Soms zijn deze enquêtes onderdeel van grotere onderzoeken onder alle medewerkers van de instelling (bijv. medewerkerstevredenheid-onderzoek), soms zijn deze enquêtes specifiek gericht op promovendi.
Pilot uniforme evaluatie van Nederlandse promotietrajecten
Om meer uniformiteit te bereiken in de manier waarop universiteiten ervaringen van promovendi evalueren, zijn sinds 2019 alle Nederlandse universiteiten, UNL en het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) verenigd in een landelijke projectgroep.
Deze projectgroep heeft een set van kernevaluatievragen geformuleerd die universiteiten binnen een eigen enquête-instrument kunnen inzetten. Met deze landelijke evaluatievragen krijgen de universiteiten, UNL, OCW en PNN zicht op ervaringen met en tevredenheid over, verschillende aspecten van het promotietraject, waaronder onderwijs, begeleiding, faciliteiten en werkdruk.
In 2021 hebben acht universiteiten (Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Universiteit Leiden, Universiteit Twente, Maastricht University, Erasmus Universiteit Rotterdam en de Open Universiteit) – bij wijze van pilot – de landelijke vragen afgenomen.
Op deze pagina worden de belangrijkste resultaten op een rij gezet.
*KNAW (2016): Promoveren Werkt
Rapportage Uniforme Evaluatie Nederlandse promotietrajecten
-
Rapportage Evaluatie Nederlandse Promotietrajecten 2021.pdf
Factsheet -
Rapportage evaluatie Nederlandse promotietrajecten 2023.pdf
Factsheet
Een gezonde praktijk in het Nederlandse promotiestelsel
-
Een gezonde praktijk in het Nederlandse Promotiestelsel 2.0.pdf
Publicatie -
Healthy practices in the Dutch PhD system 2.0.pdf
Publicatie